Terwijl er alweer een kabinet is gevallen over hetzelfde thema lees ik over de protesten in de gemeente.
Eerder zag ik in deze krant al verontrustende berichten met foto’s en leuzen en nu lees ik over een aangekondigde demonstratie.
Bij het lezen van deze berichten, zie ik onze kinderen voor ogen. Bijna wekelijks krijg ik een verzoek om voor een gezin op zoek te gaan naar een school voor hun kinderen. Ergens tussen de vier en twaalf jaar oud. Kinderen die een heel verleden met zich meedragen. Een loodzware rugtas meetorsen vol ervaringen.
Onze scholen in De Bilt zitten in veel gevallen bommetje vol en gelukkig zijn de harten van onze directeuren en de leerkrachten groot. In alle gevallen is er toch nog een stoeltje vrij, een tafel vrij om deze kinderen een plek te gunnen. Hen te omarmen met liefde en kennis zodat ook zij een kans maken om te worden wie ze zijn.
Wat kunnen zij er ook aan doen waar ze waren geboren?
Ik lees over het voornemen van het COA, zij zitten met hun handen in het haar met de mensen die in ons land verblijven. Veel te lang in locaties die er niet voor zijn bedoeld, en op zoek naar plekken in het land om deze mensen op te vangen.
En steeds weer als er maar een klein vermoeden is dat er een locatie lijkt te zijn gevonden, of tenminste in onderzoek is, gaan de brieven in het rond. ‘Bij ons geen AZC!’. Het is tegenwoord politiek hip om te zeggen dat je alle begrip voor de reacties van het volk hebt. Maar in dit geval weiger ik daar even in mee te gaan.
Ik ken de verhalen, anders die steeds weer de krant halen, van opvangcentra in dorpen waar de bewoners fel tegen de komst waren en na een jaar verbaasd zijn over hun eigen woede van destijds. Het samenleven met de mensen die een opvangplek nodig hadden, blijkt helemaal niet gepaard te gaan met alles waarvoor deze bewoners hadden gevreesd. Deze positieve berichten moet je met een loep in de berichten zoeken. En ook deze krant schreeuwt samen met de actievoerende bewoners moord en brand over de mogelijke komst van mensen die een dak boven hun hoofd zoeken.
Ik heb natuurlijk geen recht van spreken, het is immers in dit geval Not In My Backyard (Nimby), maar wie heeft er dan wel recht van spreken? (Misschien helpt het dat om de hoek van mijn woning een daklozenopvang is en de stad meer en meer bevolkt wordt door drugsverslaafde daklozen? Geeft dat enig recht van spreken?)
Ik mis in de protesten enige vorm van barmhartigheid, begrip voor kinderen en ouders die op de vlucht zijn. Zij vroegen er niet om huis en haard te verlaten.
ik denk ook steeds.. wat nou, als ik op de vlucht zou zijn. Wat nou… stel dat.
Ik hoop van harte dat u nog eens nadenkt over deelname aan het protest.
En ondertussen blijven wij de kinderen een plek op onze scholen geven. Zij kunnen er niets aan doen en wij omarmen ze met liefde, begrip en kennis.
Reactie plaatsen
Reacties